“Ik wil niet gevonden worden,” zei een dun stemmetje. Alhoewel ik de stem duidelijk hoorde, kon ik niet zien wie er sprak. ”Jij wil me niet zien, je hebt me ontkend. Ik zit in een kast.” Dan herinner ik me de beelden van mezelf als kind in een kast met een zak over mijn hoofd, mijn enkels bij elkaar gebonden evenals mijn polsen. Aangezien ik me niet kon voorstellen dat ik dat echt zou hebben meegemaakt, had ik de beelden terzijde geschoven als verzinsel van mijn geest. Ik realiseer me dat ik naar dit kind iets goed te maken heb en begin aarzelend, nog steeds in ongeloof dat dit echt zou zijn gebeurd: ‘Jij bent ontstaan in een tijd dat onze ouders niet goed voor ons konden zorgen...’, maar halverwege de zin valt ze me in de rede. "Niet wij, ik!” Huh? Het duurt even tot het kwartje valt. Bedoel je dat jij mij op een parallelle tijdlijn bent? Dan hoor ik mijn gidsen. ”Herinner je je die vakantie op Cyprus? Dat je toe een parallel leven van jezelf met een heel ander levensverhaal hebt gezien?” (Zie Brieven van mijn ziel 3) Het kwartje valt. Deze mishandeling heb ik niet in dit leven meegemaakt, maar mijn andere ‘ik’ in een parallel leven. ”Dat ben ik,” zegt de jonge stem. “In jouw leven ging hij dood toen jij acht was, in mijn leven veel later. Dan zie ik de beelden die ik jaren terug ook zag, van een meisje in spijkerbroek en t-shirt met een zak over haar hoofd opgesloten in een gangkast, en ik realiseer me ineens dat dit meisje een tiener is.”Ik deed niet langer wat hij wilde, dus sloot hij me op in de kast, soms uren lang, als mama weg was. Ik wil niet gevonden worden.”
Dan herinner ik me een sessie bij Tineke Noordegraaf, mijn regressietherapeute, die vertelde:” Als jouw leven een wending ten goede neemt die het afgesplitste kind niet kent, dan gaat dat kind aan de bel trekken, omdat ze zich door de verandering onveilig voelt. In dit geval was het interview bij 13vrouwen, letterlijk in de schijnwerper met een camera op me gericht, teveel voor dit meisje in de kast. Alhoewel de tijd ook op haar tijdlijn is doorgegaan, zit ze als ieder gedissocieerd deel energetisch nog steeds in die kast. Ik vraag het veld om een hulpenergie, een frequentie die de duisternis om haar heen kan transformeren. Op mijn innerlijke scherm zie ik hoe de kastdeur opengaat en een zwarte trap naar buiten stroomt. Maar het meisje laat zich niet zien. ”Je mag eruit komen,” moedig ik haar aan. ”Ik durf niet, waar kom ik dan terecht?” Ik realiseer me dat ze niet snapt hoe de energetische wereld werkt, en ik vraag het veld om iemand te sturen die haar kan helpen om naar het licht te gaan. Daarop verschijnt haar moeder, de tiener vliegt haar in de armen, en in het hier en nu voel ik hoe mijn lichaam wat tot rust komt. Deze week op de tafel bij mijn manuele therapeut, kon ik ook de rest van de spierspanning loslaten. Het lichaam heeft nu eenmaal zijn eigen taal en wat energetisch wordt getransformeerd, behoeft vaak wat ondersteuning middels voeding, yoga en lichaamswerk.
Ik blijf het wonderlijk vinden, de invloed van afgesplitste zielsdelen op wat wij als mens aankunnen. Je zou denken dat alles in mij dankbaar zou zijn voor de kans om in zo’n fijne, professionele bedding mijn verhaal te mogen vertellen. Maar zolang er nog delen van ons, ook al zijn ze van een andere tijdlijn, in duisternis zitten, zullen we innerlijke weerstand voelen, en de reis naar binnen moeten maken om buiten weer verder te kunnen. Inmiddels staat het interview online. Dit is mijn verhaal, dit is wie ik ben. Ik ben dankbaar voor het platform, voor de kans om mijn boeken bij een wat breder publiek bekendheid te geven. Er zijn zoveel mensen die, net als ik jaren heb gedaan, worstelen met hun gezondheid of die trachten te herstellen van posttraumatische stress. Laat mijn reis een steentje bijdragen.